Koivoer op de korrel deel II
Koivoer Op de Korrel deel 2
Voer & Watertemperatuur
In het eerste artikel uit de reeks “Koivoer op de korrel” (Koi nr. 58) hebben Joop van Tol en ik
geprobeerd om in begrijpelijke taal, een algemeen beeld te geven van koivoeders. De nadruk
lag hier vooral op de verschillende voedingsstoffen. In dit artikel wil ik graag de relatie tussen
watertemperatuur en koivoer behandelen.
Koudbloedigen
Koi zijn koudbloedige wezens. Anders dan warmbloedigen (zoogdieren, vogels) wordt
nauwelijks energie gebruikt om de lichaamstemperatuur constant te houden. Dit betekent dat
ze vrijwel volledig afhankelijk zijn van de omgevingstemperatuur. Hierdoor zijn koi
seizoensdieren, hoewel koi ook succesvol in tropische gebieden gehouden worden. Het feit dat
koi koudbloedig zijn, betekent dat hun hele functioneren (metabolisme) zich aanpast aan de
heersende watertemperatuur.
De watertemperatuur is dus een zeer belangrijke factor in het leven van onze koi, iets waar wij
dus absoluut rekening mee moeten houden. Het geeft ons een beter inzicht in het gedrag, de
gezondheid, de verzorging en de voeding.
De seizoenen
Ons klimaat kent 4 seizoenen. Elk seizoen heeft zijn eigen bijbehorende watertemperatuur.
Bij de volgende seizoenen komen we grofweg de bijbehorende watertemperaturen tegen:
Winter: 3-10 graden Celsius.
Lente: 10-15 graden Celsius.
Zomer: 15-23+ graden Celsius.
Herfst: 15-10 graden Celsius.
Uiteraard hebben we het hier over niet verwarmde vijvers.
Waarom die temperatuur zo belangrijk en van grote invloed is, zien we wanneer onze koi in
winterrust gaan. Ze komen dan in een soort van “energiespaarstand” en zijn veel minder actief.
De diepe delen van de vijver worden opgezocht, om daar op of vlak boven de bodem te rusten.
Vaak zien we in het voorjaar, door de vaak grote temperatuurschommelingen, problemen
ontstaan. Sterke schommelingen van de watertemperatuur zorgen voor stress. Stress maakt
onze koi bevattelijker voor parasieten en ziektes. Dit geldt zeker wanneer de koi slecht gevoed
en met te weinig gezonde reserves onze lange winters moeten ingaan. Ze komen dan sterk
vermagerd de winter weer uit. Magere vissen, schommelende temperaturen, stress en een
onvoldoende op gang gekomen afweersysteem zijn dan dé ingrediënten voor ellende.
Verwarmen of overkappen
De gelukkigen onder ons die een vijververwarming hebben, zullen deze voornamelijk gebruiken
om temperatuurschommelingen de kop in te drukken, of om de watertemperatuur niet onder
een bepaald minimum te laten komen. Zo kun je met een vijververwarming snel en gestaag het
voorjaar overbruggen, totdat de zon het opwarmen overneemt. In de herfst kan het seizoen
nog wat verlengd worden.
Heb je geen vijververwarming, dan is het overkappen van de vijver een aanrader. Door de vijver
goed en op tijd af te dekken kun je de warmte in het najaar lang vasthouden. Bovendien blijft
de watertemperatuur veel stabieler. Stabiliteit en een zeer geleidelijke afkoeling van de
watertemperatuur doen niet alleen wonderen voor de gezondheid van de koi, maar zorgt er
ook voor dat de koi langer doorgevoerd kan worden. De winter wordt verkort en de koi hoeft
minder lang op zijn reserves te teren. Denk er wel aan datje een luchtgaatje in de overkapping
open laat, zodat gasuitwisseling tussen vijver en lucht gewaarborgd is. Ook een inspectieluik of
een ruime afsluitbare toegang is geen overbodige luxe. Als je er dan ook nog voor zorgt dat het
condenswater, wat ammoniak bevat, netjes naast de vijver weg kan lopen en er niet in
terugvalt, dan hebben je koi een aardig winterverblijf.
Goede voeding kan zeer veel van deze voorjaarsellende voorkomen. Uiteraard mogen we een
uitmuntende waterkwaliteit ook niet onderschatten. De regelmatige waterwissel mag wat dat
betreft ook in de winter niet overgeslagen worden. Maak alsjeblieft niet de fout om in het
najaar de vijver te overkappen en er vervolgens de hele winter niet meer naar om te kijken.
Ook al zou je niet meer voeren, produceren koi altijd afvalstoffen. De waterkwaliteit neemt dus
voortdurend af en je zal de eerste niet zijn die er pas in het voorjaar achter komt dat er een
paar dode koi op de bodem liggen en de rest er uitziet als gatenkaas. Ook in de winter gaat
onze (intensieve) hobby gewoon door.
Vertering
De watertemperatuur heeft een grote invloed op het eetgedrag van onze koi en een nog
grotere invloed op de verteerbaarheid van hun voedsel. Koi verteren hun voedsel met behulp
van enzymen in de darmen. Deze enzymen breken de voedingsstoffen als het ware af zodatze
in de bloedbaan opgenomen kunnen worden.
Er zijn vele soorten enzymen in de darm van onze koi aanwezig. Elk met een specifieke taak. Zo
zijn er enzymen die verantwoordelijk zijn voor de “afbraak” van vetten, vitaminen, eiwitten
enzovoort. Opmerkelijk is hierbij dat bij lage temperaturen van het water er voornamelijk nog
enzymen in de darm actief zijn die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van eiwitten. Op zich is
dit weer logisch als we kijken naar karpers in hun natuurlijke omgeving. In de winter is er
namelijk nog maar weinig eetbaars te vinden. Dit alleen al verklaart waarom karpers in de
wintermaanden nog nauwelijks op zoek gaan naar voedsel. Ze sparen liever hun opgebouwde
energie en reserves. Is een karper in de overvloedige zomermaanden dikwijls meer dan 20 uur
per dag actief op zoek naar voedsel, zo zal hij in de koude schaarse wintermaanden slechts af
en toe een uurtje aan het scharrelen gaan. Als er dan nog natuurlijk voedsel in de winter
aanwezig is, dan zijn dit dikwijls mosselen, kleine kreeftjes of garnaaltjes. Deze natuurlijke
voedselbronnen bestaan voor een groot deel uit eiwitten. Dit verklaart weer waarom de
eiwitafbrekende enzymen in de darmen van de koi bij lage watertemperaturen nog lang actief
zijn. Het is duidelijk dat de watertemperatuur dus ook invloed heeft op het aanbod en de
variatie van natuurlijke voedselbronnen.
Wanneer we kijken naar de beschikbare
voedingsstoffen in het natuurlijke voedselaanbod voor in het wild levende karpers, dan laten de
4 seizoenen het volgende beeld zien:
Winter: voornamelijk eiwit, weinig vet, weinig vitamines.
Lente: voornamelijk eiwit, meer vet, meer vitamines.
Zomer: volop eiwit, vet en vitamines.
Herfst: minder eiwit, minder vet, minder vitamines.
De koolhydraten laat ik hier buiten beschouwing. Deze komen in koivoer in een andere vorm
voor als in het natuurlijke voedsel van karpers. Koolhydraten komen min of meer voor in
voedseldiertjes die op hun beurt weer plantaardig voedsel eten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
watervlooien die zweefalg eten. Mineralen en sporenelementen tenslotte, maken een vast
onderdeel uit van het water en/of de bodem.
Watertemperatuur en voedselbehoefte
We kunnen dus concluderen dat de watertemperatuur grotendeels bepaald wat er in de natuur
te eten is, en dus ook wat we onze koi te eten moeten geven. Dit is door duizenden jaren
evolutie en seizoensinvloeden zo bepaald. Het metabolisme van de karper, en dus de koi, is
hierop nu eenmaal ingesteld.
Een goed koivoer houdt dus serieus rekening met de watertemperatuur en past de
verhoudingen van de voedingsstoffen hierop aan. Dit is dus iets waar wij bij de aankoop goed
op moeten letten. Toch is alleen een temperatuursaanduiding op het etiket niet voldoende. Kijk
bijvoorbeeld ook eens naar het vetpercentage van een koivoer. De eerste energiebron voor koi
is vet. Het vetpercentage tussen een zomervoer (grower) of een wintervoer moet dus een
behoorlijk verschil aangeven. Koi verbruiken in de winter nauwelijks energie, dus aan veel vet
hebben ze dan niet zoveel. Daarbij wordt vet in de winter slecht tot helemaal niet afgebroken
omdat de enzymen hiervoor gewoon niet in voldoende mate aanwezig zijn. Zodra de
watertemperatuur in de vijver een dalende lijn vertoont, verandert ook de enzymenbalans in
onze koi. In feite hebben alle organen in het lichaam van de koi verschillende hoeveelheden en
type enzymen nodig om te functioneren bij verschillende temperaturen. Bij dalende
watertemperaturen zien we dat de verteringsenzymen in de darm verminderen, maar dat de
enzymen die opgeslagen vet omzetten in energie, toenemen. Deze processen worden
aangestuurd door temperatuursensoren in de hersenen. Deze sensoren geven een signaal af
om de darmactiviteit te deactiveren. Bij stijgende temperaturen werkt dit precies andersom.
Pas dus op met zogenaamde energie voeders in de winter. Vraag je sowieso eens af of onze koi
al die energie wel echt nodig heeft. Moeten ze binnenkort een marathon zwemmen, of
springen ze net als in het dolfinarium dagelijks door een hoepeltje?
Meer energie (vet) is prima, maar dan voornamelijk in de warme zomermaanden, wanneer de
koi superactief is en dankzij een optimaal werkende spijsvertering volop kan groeien. Vet is dus
de brandstof die de energie levert om te zwemmen, eten, verteren, ademhalen enzovoort. Vet
levert ook de brandstof die zorgt dat de eiwitten in het voer benut kunnen worden voor groei
en weefselherstel. Een goed zomervoer heeft een hoger vet- en eiwitgehalte dan een
wintervoer van hetzelfde merk. Nu duidelijk is dat onze koi in de winter of in de zomer heel
andere voedingsbehoefte hebben, is het wellicht overbodig te vragen wat we met een term als
all season (alle seizoenen) moeten. Of je doet de koi met een all season voer ernstig tekort, of
ze krijgen te veel van het goede.
Voeren met de seizoenen
De verantwoordelijkheid voor het geven van goede voeding ligt dus bij ons. Onze koi zijn
immers jaar in jaar uit volledig afhankelijk van het voer wat wij ze geven. Voer beïnvloed meer
dan je in eerste instantie zult denken. Goed voer optimaliseert de groei, zorgt voor een
uitstekende natuurlijke weerstand, bepaald in grote mate de conditie van een vis én is zeer
zeker van invloed op de levensduur. Zorg dus dat de koi goed gevoed, maar ook weer niet te
vet (hangbuikzwijntjes) de winter ingaan. Help ze de lange wintermaanden door te komen met
een speciaal wintervoer dat voorkomt dat ze teveel interen op de opgebouwde reserves,
waardoor ze teveel vermageren. Pas op dat ze met het eten van wintervoer niet meer energie
kwijt raken aan het eten en verteren hiervan, dan dat ze eruit halen. Help ze het voorjaar door
met een voer dat het “slapende” spijsverteringstelsel weer langzaam op gang brengt. Help ze
vervolgens in de zomer door voer te geven waar ze lekker op kunnen groeien, en waardoor ze
actief blijven en dus de optimale potentie hebben om reserves op te bouwen. Bouw dit in het
najaar weer af met een najaarsvoer dat rekening houdt met de verminderde aanwezigheid van
de “verterende” enzymen. Als je alleen beschikt over winter en zomervoer, dan kun je die voor
het voor- en najaar eventueel gaan mengen. Als het voorjaar begint en de watertemperatuur in
de vijver loopt weer gestaag op, dan kun je het aandeel wintervoer langzaam gaan vervangen
door zomervoer. In het najaar doe je dit precies andersom.
Vasten
Koi zijn geen mensen. Als wij een dag niet eten, knort onze maag. We kunnen zelfs slap worden
of flauwvallen. Koi kunnen zonder problemen heel lang zonder voedsel. Met lang, bedoel ik
echt lang. Zo heeft ooit een onderzoek uit de consumptiekarperkweek aangetoond dat karper
wel een jaar zonder voedsel kan alvorens deze overlijdt. Beetje sneu, maar het geeft wel aan
hoe lang een karper (en onze koi dus) zonder voedsel kan.
Onder de 6 graden Celsius is geen enkel enzym meer werkzaam in de darm van onze koi.
Doorvoeren bij deze lage temperaturen is dan ook zinloos en zelfs erg gevaarlijk. Waarschijnlijk
ben ik de eerste koivoer producent die beweert dat niet voeren soms beter is dan wel voeren.
De gezondheid en het belang van de vis staan nu eenmaal bovenaan. Ook al eten sommige koi
toch door bij deze lage temperaturen, blijft het onverstandig voedsel te geven. We lopen het
risico dat het voedsel in de darm blijft steken en gaat rotten. De gevolgen kunt je wel
bedenken. En ook al blijft het voedsel niet steken, kost het de koi onnodig veel energie (en dus
reserves) om het voer dedarm uit te krijgen. De peristaltische bewegingen van de darm om het
voedsel naar de uitgang te transporteren kost namelijk energie. Deze energie wordt niet uit het
voedsel gehaald, maar uit hun winterreserves.
Bij 6 graden en lager kunnen we dus gerust stoppen met voeren. Door de koi vier tot acht
weken te laten vasten, raken ze opgebouwde gifstoffen en overtollig vet kwijt. Voor de
vrouwtjeskoi heeft dit nog als voordeel dat ze niet boordevol kuit komt te zitten of het risico
loopt op vastzittend of zelfs versteend kuit. Ook eventuele in het voorgaande seizoen niet
afgezette eitjes worden zo weer door het lichaam opgenomen. Zat voordelen dus. Komt de
vijver niet op of onder de 6 graden, dan nog is vasten een goede en gezonde zaak. Indien er ook
kleine koi in de vijver zwemmen, dan kan het vasten beperkt worden tot een week of vier.
Houd de conditie en de lichaamsvorm van deze kleine koi goed in de gaten. Na een
vastenperiode kan het voeren weer heel rustig opgebouwd worden. Uiteraard gaan we pas
weer met voeren beginnen als de watertemperatuur boven de 6 graden komt en blijft.
Zuurstof
Eten kost energie en daarbij wordt veel zuurstof verbruikt. Hier kunnen we rekening mee
houden door in de warme zomermaanden te zorgen voor voldoende zuurstof in het water.
Indien er weinig of onvoldoende zuurstof in het water zit, dan vermindert dit ook de eetlust.
Dat is zonde, want vooral in het zomerseizoen kunnen koi immers op volle toeren draaien en
flink groeien. Zorg er dan ook voor dat ze die kans krijgen door voldoende zuurstof in het water
te houden.
Eetlust
Eetlust is een goed en duidelijk signaal. In de meeste gevallen geeft verminderde eetlust aan
dat er iets aan de hand is. Dit kan een voorbode van ziekte zijn. Verminderde eetlust kan ook
betekenen dat het voer niet bevalt, bedorven of ranzig is geworden. Koi hebben een
fenomenaal smaak en detectievermogen. Ze bespeuren al heel snel of er iets mis is met een
voer. Let dan ook altijd op de houdbaarheidsdatum van koivoer en gooi oud voer gewoon weg.
Pas ook op met de vele gedroogde insecten die er voor onze koi verkrijgbaar zijn. Helaas staat
daar vaak geen houdbaarheidsdatum op en komen deze insecten ook nog eens uit verre
(tropische) landen waar het risico op bederf, schimmels of blootstelling aan
bestrijdingsmiddelen en landbouwgif hoog is. Mocht een koi eens een dagje niet willen eten,
houd deze dan goed in de gaten. Vaak is de oorzaak dat ze op dat moment hun keeltanden aan
het wisselen zijn, maar dat moet met een dag of twee a drie wel weer opgelost zijn. Meestal
toont zo’n koi met gebitsproblemen wel aandacht voor het voeren en gedraagt zich verder niet
echt ziek. Soms eet hij wel mee maar spuugt het voer weer uit. Geen paniek dus, tenzij dit
gedrag langere tijd voortduurt.
Pellet maten
Pellets zijn er in vele maten en vormen. Het voeren met kleine pellets heeft in veel gevallen
voordelen. Het foerageren komt meer in de buurt van het natuurlijke gedrag, doordat ze er
langer mee bezig zijn. Daarnaast kunnen we ze langer observeren en langer van het schouwspel
genieten. Tot slot worden kleinere pellets veel beter verteerd en maken ook de
achterblijvertjes en de allerkleinsten kans op hun deel. Ook voor jumbo’s duurt een voerfeestje
met kleine pellets langer dan een hand grote brokken. Uiteindelijk krijgen ze met een kleine
pellet ook hun dagelijkse portie wel binnen. Met pellets van 3 tot 7 millimeter kunnen de
meeste koi wel uit de voeten. Grotere pellets zijn voor kleine koi meestal een onbegonnen
zaak.
Het belang van een goede ontlasting
Goed koivoer geeft goede ontlasting. In “Koivoer op de korrel” (Koi nr. 58) is hier al wat
aandacht aan besteed. Ontlasting mag echter zeker niet ontbreken in dit artikel, dus beter
dubbelop dan helemaal niet behandelen.
Goede ontlasting heeft het kenmerk dat het compact is en blijft, egaal van vorm en kleur is en
dat het zinkt. Eenmaal op de bodem kan het dan snel, en in zijn geheel, door de bodemdrain(s)
worden opgezogen en uit de waterkolom verwijderd worden. Goede ontlasting heeft een
tandpasta-achtige substantie en vorm. Het mag wat droger zijn dan tandpasta, maar zeker niet
natter. Slechte ontlasting drijft, is slijmerig, onregelmatig van vorm en soms transparant. Diaree
herken je aan de stofwolk als een koi poept (nee, dit is geen afterburner). Dit kan een echte
wolk zijn of een combinatie van een wolk met kruimels. In ieder geval is dit beslist geen goed
teken. Slechte ontlasting is meestal te wijten aan slecht voer of teveel voer. In bepaalde
gevallen kan het veroorzaakt worden door darmparasieten, maar dit laatste komt niet vaak
voor. Koi dragen altijd wel wat darmparasieten met zich mee, evenals mensen, katten en
honden. Bij het gebruik van antibiotica zien we ook vaak slechte ontlasting. Dit moet na de
antibioticakuur met een aantal dagen weer over zijn.
Slechte ontlasting vervuilt het water en zit vaak vol met schadelijke bacteriën en onverteerde
voedselresten. Dit betekent een onnodige aanslag op de filtersystemen en dus de
waterkwaliteit. Kijk daarom regelmatig in skimmers, vortexen en op zeefbochten hoe de
ontlasting van de koi is.
Snacks, Junk Food en toevoegingen
Naast al die verschillende koivoeders die we in de winkel aantreffen, komen we ook allerlei
snacks, snoepjes en verschillende soorten insecten tegen. In principe hebben koi al deze
extraatjes niet nodig wanneer we ze voeren met een goed en compleet koivoer. Over de
voedingswaarde van deze snacks is vaak helemaal niets bekend. Het is dus puur gokken hoeveel
en hoe vaak je deze snacks verantwoord kunt gebruiken. Van zijderupslarven is bekend dat ze
zeer vet zijn en daarom beter in de warme zomermaanden gegeven kunnen worden. Als we
dan toch niet de verleiding kunnen weerstaan om snacks aan onze koi te voeren, doe dit dan
liever bij watertemperaturen vanaf 20 graden. Zo weten we in ieder geval dat het beter
verteerd kan worden. Snacks zijn tussendoortjes of extraatjes. Het is niet de bedoeling dat we
die dagelijks en in grote hoeveelheden aan onze koi voeren. Ook al vinden ze het nog zo lekker,
het is en blijft eenzijdig voedsel, waar hoogstwaarschijnlijk niet alle benodigde voedingsstoffen
inzitten. De gezondere snacks zijn gedroogde insecten of gedroogde garnaaltjes, watervlooien
enzovoort. Mits niet bedorven of beschimmeld uiteraard!
Bij het gebrek aan een houdbaarheidsdatum blijft onze neus de beste raadgever. Een beetje
“vissig” mag het wel ruiken, maar als het echt stinkt of (licht) zurig ruikt, zou ik er geen enkel
risico mee nemen. Kijk bij deze vormen van snacks ook goed of er geen levende beestjes of
vliegjes in zitten.
Het beste weken we deze gedroogde snacks goed voor. Vele garnaalsoorten hebben
vlijmscherpe voelsprieten op hun kop die in gedroogde vorm een lelijke verwonding kunnen
veroorzaken aan de bek van de koi. Vergeet niet dat vissen in de natuur nergens droog voer
zullen vinden. Voorweken verhoogt de verteerbaarheid, maakt scherpe delen zachter en
verhoogt de smaak. Nu hoor ik jullie denken dat karpers in de natuur keiharde mosselen en
zelfs kreeften verorberen. Mosselen worden echter in het geheel opgeslokt en achter in de
keel, waar de kauwplaten zitten, geplet. Daarbij hebben karpers in het wild doorgaans veel
hardere lippen en bekken waardoor ze dus beter tegen een stootje kunnen dan veel van onze
koi. Dit komt omdat karpers in de natuur continu met de bek de bodem afstruint naar voedsel,
terwijl de karper in onze vijver slechts de bek hoeft te openen om een op maat gemaakte korrel
in te slikken.
Koi zijn alleseters (omnivoren). Dit wil natuurlijk niet zeggen dat alles wat wij in de vijver
kieperen gezond is voor ze. Zaken als aardappel, brood (met of zonder honing), rijst, pasta,
doperwten, blikmaïs enzovoort mogen dan menig koivijver veranderen in een bubbelbad, het
zijn producten met hoge suikergehaltes. En ja… koi zijn zoetbekken, maar ze worden er
moddervet van. Nu de meeste koivoeders al veel suiker bevatten, is het bijvoeren met
dergelijke producten echt veel te veel van het goede. Koi doen niets anders met al die suikers
dan het omzetten in vet. Dit vet hoopt zich op in de organen en het spierweefsel en vervetten
de lever met alle gevolgen van dien. Als je jaren plezier van je koi wilt hebben en ze een
gezonde oude dag toewenst, houd daar dan rekening mee.
Nog enkele voorbeelden van gezonde verse snacks zijn: gewassen fruit, bladgroente (GEEN
KOOLSOORTEN), garnalen, mosselen, tonijn, makreel, krekels, regenwormen, pissebedden
enzovoort. Voor verse vis geldt dat de kook er even kort over moet.
Wat ook nog veelvuldig voorkomt is het extra toevoegen van allerlei vitaminepreparaten,
honing, koninginnengelei en dergelijke over het koivoer.Ook dit is bij het gebruik van een goed,
compleet en uitgebalanceerd koivoer geheel overbodig en kan zelfs schadelijk zijn. Honing is
puur suiker, dus slecht! Het extra toevoegen van vitaminen geeft het risico dat vitaminen die
alleen in vet oplosbaar zijn, zich gaan ophopen in de koi en op lange termijn zelfs vergiftigingen
kunnen veroorzaken. Daarbij is het een vak apart om de juiste vitaminegehaltes voor koi te
bepalen, dus vertrouw gerust op een goed merk koivoer. Die hebben er alle belang bij om te
zorgen dat het voer alle benodigde voedingsstoffen bevat. Wees alert op dit soort zaken,
“overdaad schaadt”.
Slot
Heel toepasselijk zijn we aanbeland bij het gaatje. Wees kritisch bij de keuze in koivoer. Ga niet
blindelings af op reclameslogans, mooie Japanse namen of vissen op de verpakking.
Claimt men onderzoeken of wetenschappelijke rapporten, schermt men met chique
onderzoeksinstituten? Vraag hier dan naar of zoek ze op via internet. Bedenk dat het duurste
koivoer niet altijd het beste koivoer hoeft te zijn (het goedkoopste koivoer/vijvervoer wel vaak
het slechtste). Ook hoeft het beste koivoer niet per definitie uit Japan te komen. Ook in Europa
en in Nederland worden koivoeders geproduceerd. Hoe dichter bij huis, hoe verser een koivoer
doorgaans is.
Kijk dus altijd naar de samenstelling en de analyse op de etiketten en controleer de
houdbaarheidsdatum. Vergelijk de percentages of tel de percentages op en kijk of je op 100%
uitkomt of hier aardig in de buurt komt.
Een goed koivoer geeft mooie zinkende ontlasting, mag het vijverwater en de koi niet
verkleuren, geen vetfilm achterlaten of schuim op het water veroorzaken. Schuim op het water
ontstaat door onverteerde eiwitten. Onverteerd is zonde van het geld (dit geldt ook voor de
eiwitafschuimer), daar koop je geen koivoer voor.
Door thuis wat voer even in een glas water te doen kun je goed zien of het water verkleurt (vaak
het geval met kleurvoeders). Ook zie je of de pellets niet te snel week worden en uit elkaar
vallen of dat ze een vetfilm afgeven. Ennuh… over schuim gesproken… ik ga nu lekker een
biertje pakken en naar mijn levende juweeltjes kijken.
Proost en een gezond en goed koiseizoen toegewenst,
NEDKOI
Mike van Zijl